Urgent ! pour demain ! je n'y arrive pas ... :'( c'est du neerlandais et pas de l'allemand...
les adverbes pronominaux interrogatif...
stel de vraag: ex: de leerlingen denken al aan de vakantie a) waaraan denken de leerlingen al ? b) waar denken lerlingen al aan ?
pour les phrase: 1) Estelle schrijft een brief naar de Principaal 2) De leerlingen moeten een werk over het degbroek van Anne Frank maken 3) de studenten maken een boodschappenlijst voor het feest 4) vader is gisteren naar het postkantoor gegaan 5) grootvader luistert iedere morgen naar het weerbericht(météo)
juste les préposition svp :'( merci !
Lista de comentários
Pseudonym
1) Naar wie schrijft Estelle een brief? Aan wie schrijft Estelle een brief? 2) Waarover moeten de leerlingen een werk maken? Waar moeten de leerlingen een werk over maken? 3) Waarvoor maken de studenten een boodschappenlijst? Waar maken de studenten een booschappenlijst voor? 4) Naar waar is vader gisteren gegaan? Waarheen is vader gisteren gegaan? Waar is vader gisteren naartoe gegaan? 5) Naar wat luistert grootvader iedere morgen?
En tant que néerlandophone, je dirais que ce sont toutes les phrases possibles.
Lista de comentários
Aan wie schrijft Estelle een brief?
2) Waarover moeten de leerlingen een werk maken?
Waar moeten de leerlingen een werk over maken?
3) Waarvoor maken de studenten een boodschappenlijst?
Waar maken de studenten een booschappenlijst voor?
4) Naar waar is vader gisteren gegaan?
Waarheen is vader gisteren gegaan?
Waar is vader gisteren naartoe gegaan?
5) Naar wat luistert grootvader iedere morgen?
En tant que néerlandophone, je dirais que ce sont toutes les phrases possibles.